De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

De oudste generaties van de IJsselsteinse familie

De eerste Beijens in IJsselstein

IJsselstein in het verleden

IJsselstein is in de Middeleeuwen ontstaan als een nederzetting bij een gelijknamig kasteel bij de Hollandse IJssel. De baronie IJsselstein, waar ook de dorpen Benschop en Noord-Polsbroek onder vielen, was lange tijd in handen van leden van de familie Van Amstel. Onder hen waren de vader en de broer van Gijsbrecht van Amstel die bekend is uit het toneelstuk van Vondel. Rond 1377 ging IJsselstein door een huwelijk over naar de familie Van Egmond.
Zowel de Van Amstels als de Van Egmonds waren betrokken bij de voortdurende machtsstrijd tussen de graven van Holland en de bisschoppen van Utrecht. IJsselstein werd bij regionale oorlogen tussen de Hollanders en de Utrechters een paar keer totaal verwoest.
In 1551 trouwde een erfdochter uit de familie Van Egmond, Anna van Buren, met Willem van Oranje. Daardoor kwam IJsselstein in het bezit van het huis Oranje-Nassau. De Oranjes bleven de baronie IJsselstein besturen tot de vorming van de Bataafse Republiek in 1795.

Hiernaast is IJsselstein afgebeeld op een plattegrond van de landmeter Jacob van Deventer uit omstreeks 1560. Het stadje had twee poorten: de IJsselpoort in het noordoosten en de Benschopperpoort in het zuidwesten. Op de uitstulping aan de noordwestkant lag het kasteel.

De heren en vrouwen van IJsselstein lieten het bestuur grotendeels over aan hun vertegenwoordiger (de drost of drossaard), de schout en enkele andere vooraanstaande ingezetenen. De burgemeesters, schepenen en andere functionarissen, zoals kerk- en gasthuismeesters, werden op voordracht van de drost steeds voor een jaar benoemd door de landsheer of -vrouwe. Onder hen waren, zoals hierna zal blijken, ook leden van de familie Beijen.

De schepen Dirck Janszoon

Hoe verder we teruggaan in de tijd, hoe fragmentarischer de documentatie. Over de leden van de alleroudste generaties weten we daarom erg weinig.

In het Nationaal Archief vond ik een aantal akten (charters) van schout en schepenen van IJsselstein uit 1530 en 1531 waarin me iets bijzonders opviel. In een charter van 2 februari 1530 staat:
Allen den genen die desen brief sullen syen of ho[r]en lesen doen wij verstaen Henrick van Dam Jansz., schout ghemachticht bij Will. Wilhem turck heer tot nijenroede, drost, Arijaen Araensz., Dirck Jansz. ende Ariaen gerritsz. Spronck, Scepenen tot ijselsteyn, dat voir ons gecomen is inden gerechte Aert Petersz. van Aemstel, bekende voir hem ende sijnen erve wettelicken sculdich te wesen (...., etc.)
In kennisse der wairheyt hebben wij schout ende scepenen voirgen[oemt] deze brief met onse zegelen besegelt opte tweeden d[ach] february ao xvc ende dertich.

Aan de akte hangen de lakzegels van degenen die verantwoordelijk waren voor de akte: de schout en enkele schepenen. Het zegel dat van de schepen Dirck Jansz(oon) moet zijn geweest is hiernaast afgebeeld. Hoewel het zegel te lijden heeft gehad van de tand des tijds, is het familiewapen dat erop is afgebeeld goed te herkennen: een hertengewei. In het randschrift is rechts de naam Dirck zichtbaar.
Hetzelfde zegel, maar minder goed bewaard, is bevestigd aan twee andere charters; het ene eveneens van 2 februari 1530, het andere van 19 december 1531.

Het wapen met het hertengewei lijkt onmiskenbaar op het wapen dat voorkomt op zegels van leden van de IJsselsteinse familie Beijen. Een van hen was Dirck Janszoon Beijen, de hoofdpersoon van de volgende pagina, die rond 1615 schepen van IJsselstein was.

Dit laat zien dat de schepen Dirck Janszoon uit 1530 een nauwe verwant was van de schepen Dirck Janszoon Beijen van rond 1615. Het ligt voor de hand dat de eerste de grootvader was van de tweede. Een sterk argument daarvoor volgt verderop: er zijn archiefstukken uit 1563 waarin een Jan (Dirckszoon) Beijen voorkomt. Hij moet een zoon van de eerste en de vader van de tweede Dirck Janszoon zijn geweest.
Op grond hiervan heb ik de in 1530 genoemde Dirck Janszoon, zijn zoon Jan Dirckszoon en diens zoon Dirck Janszoon met de nummers 1.1, 2.1 en 3.1 in het schema van de leden van de oudste generaties van de IJsselsteinse familie geplaatst.

Een akte met de familienaam

In het verleden werden mensen vaak alleen met hun voornaam en hun patroniem (vadersnaam) aangeduid. Soms hadden ze daarnaast ook een familienaam, maar die werd lang niet altijd gebruikt. Dat Dirck Janszoon in de akten uit 1530 en 1531 alleen met een patroniem werd vermeld, laat dus de mogelijkheid open dat hij soms wel een familienaam gebruikte.

In 2022 vond Bob Kemp uit Arkel in het archief van het Stadsgerecht IJsselstein voor het eerst een vermelding van Dirck Janszoon mét een achternaam. In een akte van 7 maart 1532 werd hij vermeld als getuige bij de overdracht van een stuk land:

Van Aeltgen arijaen reijersz weduwe ende haer ghemachtigt voight mitte rechte dair toe gebrocht sijnde hebben getuicht bij horen volcomen eden Jan evertz Dalen dat Jan evertz ende Arijaen reijersz gecocht hebben van claesgen van wijck Die halve clinck hoef {over} welcke coop Dirck Jansz beuijen mede stont...

Opvallend is de letter u in 'beuijen'. Vermoedelijk is dat een verbastering door de secretaris die de akte schreef. Bob Kemp vond een akte uit 1568 waarin "Peter Buije" genoemd werd, die vervolgens zelf ondertekende met "Peter Hermansz Beijen". Ondanks de extra u kunnen we de akte uit 1532 voorlopig beschouwen als de oudst bekende vermelding van de naam Beijen.

Er rest nog een belangrijke vraag: waar kwam die naam vandaan? Op de pagina over de oorsprong van de naam Beijen/Beyen wordt aangegeven dat die naam vermoedelijk is afgeleid van een oud patroniem. Uit de IJsselsteinse archiefbronnen is in relatie tot deze familie niemand bekend met de voornaam Beije. Dat betekent dat Beijen als familienaam waarschijnlijk verwijst naar een voorvader uit nog oudere generaties, uit een tijd waaruit nog minder archiefbronnen zijn overgebleven.

De tweede generatie: Jan en Herman Beijen

Er zijn drie IJsselsteinse akten uit 1563 bewaard gebleven waarin een Jan (Dirckszoon) Beijen werd vermeld, en enkele akten uit de periode 1553-1563 waarin een Herman Dirckszoon Beijen voorkwam. De akten geven geen informatie over familierelaties, maar op grond van hun namen en hun woonplaats mogen we ervan uitgaan dat Jan en Herman zoons waren van de hiervoor vermelde Dirck Janszoon. Het is niet duidelijk wie van hen beiden het oudste was. Op het schema van de leden van de oudste generaties van de IJsselsteinse familie worden ze vermeld bij 2.1 en 2.2.

In de eerste akte over Jan kwam het patroniem "Dirckszoon" niet voor: Jan beijen heefft geco[n]sti[tueert] ende machtich gemaeckt, co[n]stitueert ende maect machtich mits deze andries Knijff om[me] van zijn[ent] wege sijn recht te bewa[ren] tegens ende jegel[..] voor alle rechtere ende gerechts bancken (...., etc.)



In een tweede akte van dezelfde datum stond "dircksz" er wel bij:



Herman had voor zover we weten een zoon en twee dochters. Nakomelingen van hen zijn niet bekend. Jan werd een van de stamvaders van de IJsselsteinse familie via zijn zoon Dirck Janszoon Beijen (3.1), de hoofdpersoon van de volgende pagina.


   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Reacties of vragen