De familiesite Beijen/Beyen door Laurens Beijen |
![]() |
De voorpagina Het inhoudsoverzicht De volgende pagina De vorige pagina |
De voornamenlijst De fotogalerij Zoeken op deze website Contact |
De Nieuwkapelse familie
Greet Beijen, omgekomen in Ravensbrück |
Voor veel mensen betekende de Tweede Wereldoorlog een breuk in hun bestaan. Voor Margaretha Henriëtte Sofie Beijen (7.6), die zichzelf Greet noemde en in familiekring vaak Greetje werd genoemd, gold dat in bijzondere mate: ze overleed in een Duits concentratiekamp. Deze pagina is aan haar gewijd.
Geboren en opgegroeid in ApeldoornGreetje Beijen werd geboren op 24 juli 1919. Ze was een dochter van de elektrotechnisch ingenieur Emil Karel Lodewijk Alexander Beijen (6.6) en Margaretha K.C. van der Borgh, die genoemd worden op de vorige pagina. Ze had twee oudere zusjes. Hoewel haar ouders in Delft woonden, werd Greetje geboren in Apeldoorn. Haar grootmoeder van moederskant woonde daar.![]() Toen Greetje nog maar een half jaar oud was, overleed haar vader. Greetjes moeder trok met haar drie dochters in bij haar moeder in Apeldoorn. De foto hierboven van de drie zusjes is gemaakt in 1925.
Naar Wageningen en daarna naar AmsterdamVolgens de familie-overlevering had Greet een tamelijk rebels karakter. Nadat ze in 1937 haar diploma van de middelbare school had behaald, wilde ze per se gaan studeren aan de Landbouwhogeschool in Wageningen (nu Wageningen University & Research). Haar moeder koos er toen voor om met haar dochters naar Wageningen te verhuizen.Greet haalde het eerste deel van het propedeutisch examen in de studierichting Tuinbouw, maar na twee jaar stopte ze met de studie. Ze vond dat die te theoretisch was en wilde iets praktisch doen. Ze verhuisde in 1939 naar Amsterdam. Daar volgde ze een fröbelopleiding en werkte onder andere bij een verzekeringsbank. Bernardus DictusIn Amsterdam maakte Greet kennis met Bernardus (Ben) Dictus. Hij was in 1916 geboren in Velsen, woonde bij zijn ouders in Amsterdam-Noord en werkte als elektricien.![]() Tegen het dringende advies van haar moeder trouwde Greet in maart 1942 met hem. Na een korte periode op de Lijnbaansgracht konden Greet en haar man de bovenwoning Egelantiersgracht 83-I huren. Hulp aan onderduikersKort nadat het jonge echtpaar Dictus op de Egelantiersgracht was gaan wonen, kwam er een Joods echtpaar bij hen inwonen: Hans en Rosa Samosch-Bial. Hoewel Ben Dictus na de oorlog beweerde dat het zijn initiatief was geweest om het echtpaar Samosch op te nemen, lijkt het veel waarschijnlijker dat het initiatief bij Greet heeft gelegen. Dictus was in 1941 lid van de NSB geworden en Greet had heel andere ideeën.De aanwezigheid van het Joodse echtpaar zal ertoe hebben bijgedragen dat de verhouding tussen Greet en Dictus snel verslechterde. Na een tijdje ging Dictus elders wonen.
Opgepakt door de politieOp 19 januari 1943 vielen twee agenten van de Amsterdamse politie binnen in de woning op de Egelantiersgracht. Een van hen was de beruchte Jodenjager Hendrik Blonk. Volgens het politierapport gebeurde de inval naar aanleiding van een anonieme mededeling dat er in dat huis Joden verborgen waren. Het is niet bewezen, maar wel erg waarschijnlijk, dat Dictus de twee onderduikers en zijn eigen vrouw heeft verraden.Greet en het echtpaar Samosch werden gearresteerd. Twee dagen later werden ze overgedragen aan de Duitse Sicherheitsdienst. De bewaard gebleven politierapporten zijn te lezen door op de afbeelding hieronder te klikken. Het echtbaar Samosch verklaarde bij de arrestatie dat ze omstreeks juni 1942 uit angst voor deportatie op de Egelantiersgracht waren ingetrokken. Ze hadden ook hun meubels en een grote hoeveelheid boeken uit de boekhandel daarheen meegenomen. De huur van het huis aan de Spuistraat hadden ze aangehouden omdat ze bang waren dat hun verhuizing anders uit zou komen. Volgens de agenten bekenden ze “zich schuldig te hebben gemaakt aan het verplaatsen van hun in eigendom toebehoorende roerende goederen, het vertoeven in de woning van een Arische vrouw en het zonder vergunning van woonplaats veranderen”. Greet verklaarde dat ze had geweten dat het echtpaar Joden waren. Ze zei dat ze hun niet uit winstbejag huisvesting had verleend, maar omdat ze hen al geruime tijd kende. Hans en Rosa Samosch werden via het kamp Westerbork overgebracht naar het vernietigingskamp Sobibor. Daar werden ze op 14 mei 1943 vermoord. "Ik vind het erg naar je zoveel last te bezorgen"Greet Beijen werd gevangen gehouden in het huis van bewaring op de hoek van de Amstelveenseweg en de Havenstraat in Amsterdam. Op 9 maart 1943 schreef ze een brief aan haar moeder. De tekst is te lezen door op de afbeelding hieronder te klikken.
Twee weken later schreef Greets moeder terug. Het was nog niet gelukt om de huur op te zeggen omdat de woning door de politie verzegeld was en de meubels er dus niet uitgehaald konden worden. Ze had wel een verzoek ingediend om de verzegeling op te heffen. Het slot van de brief luidde:
"Ik voel me geestelijk heel sterk, weet waarvoor ik zit"Op 15 april 1943 werd Greet overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen, die vaak het Oranjehotel werd genoemd. Onderweg schreef ze op twee kleine velletjes een briefje aan haar moeder. De geschreven tekst is te lezen door op de afbeelding hieronder te klikken.
Opgesloten in het OranjehotelDe naam van Greet wordt (als Dictus, Margarethe) genoemd in de "Meldungen des Befehlshabers der Sicherheitspolizei Scheveningen an den Befehlshaber der Sicherheitspolizei Den Haag betreffend Einweisungen von Häftlingen in das Polizeigefängnis Scheveningen 2. Januar 1943 – 10 September 1943". Zij werd ingeschreven op 15 of 16 april 1943. Een kopie van een deel van de lijst staat hieronder. Dat Rotterdam als haar geboorteplaats wordt genoemd, moet een vergissing zijn. De geboortedatum klopt wel.![]() Opvallend is dat op de lijst achter de naam van Greet en een aantal andere vrouwen die tegelijk met haar in Scheveningen aankwamen Ravensbrück als bestemming werd vermeld. Het zou kunnen zijn dat bij hun aankomst al bepaald was dat ze daarheen moesten worden overgebracht. Het is ook mogelijk dat de namen eerst met de hand zijn genoteerd en dat de lijst pas later is uitgetikt toen al bekend was dat ze naar Ravensbrück waren vervoerd.
Omgekomen in RavensbrückEnkele weken na haar aankomst in Scheveningen werd Greet Beijen inderdaad overgebracht naar het concentratiekamp Ravensbrück. Dat kamp, ten noorden van Berlijn, was speciaal bestemd voor vrouwelijke gevangenen. De meerderheid van hen was niet-Joods.Greet kwam op 18 mei 1943 in Ravensbrück aan. Zij overleed daar drie maanden later, op 16 augustus, net 24 jaar oud. Er is geen informatie over haar doodsoorzaak, maar het is bekend dat er talloze gevangenen in Ravensbrück rechtstreeks vermoord werden, door honger of ziekte omkwamen of slachtoffer werden van medische experimenten. Dictus veroordeeldBernardus Dictus werd begin juni 1945, een maand na de bevrijding, opgepakt in Friesland. Hij werd beschuldigd van het verlenen van hulp en steun aan de vijand. Na de arrestatie van zijn vrouw was hij in dienst getreden bij het Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps (NSKK). Hij verklaarde dat hij zich gedwongen had gevoeld om dat te doen, omdat hij anders zwaar zou zijn gestraft vanwege het verbergen van Joden. Bij het NSKK werkte hij vooral in Frankrijk als vrachtwagenchauffeur. Hij zei dat hij in september 1944 was gedeserteerd en daarna in Friesland was ondergedoken, samen met een vriendin die ook afkomstig was uit Amsterdam-Noord. Hij had intussen gehoord dat Greet was overleden. In april 1945 trouwde hij met zijn vriendin.Van 7 juni tot 26 oktober 1945 zat Dictus in voorlopige hechtenis. Daarna werd hij voorwaardelijk vrijgelaten. Pas in 1948 moest Dictus terecht staan voor het tribunaal in Amsterdam. Bewezen werd verklaard dat Dictus lid was geweest van zowel de NSB als het NSKK. Het tribunaal achtte niet bewezen dat hij ook lid was geweest van de SS, hoewel er in zijn dossier een stamkaart van de SS zat met zijn naam. Hij werd veroordeeld tot een jaar internering met aftrek van de voorlopige hechtenis en tot ontzetting van het kiesrecht voor het hele leven. Toch werd hij niet opnieuw vastgezet omdat het tribunaal dat "thans ongewenst" vond, "hoewel de hiervoren bewezen verklaarde misdragingen van beschuldigde zulks stellig wettigen". In het dossier van Dictus zaten ook twee stukken waarin de veronderstelling wordt geuit dat hij zijn eigen vrouw en het Joodse echtpaar heeft verraden. In een van die stukken staat echter: "Het verraad zal moeilijk te bewijzen zijn, daar de drie slachtoffers dood zijn." Hij is daarvoor dan ook niet veroordeeld.
De gebruikte familiepapieren zijn beschikbaar gesteld door Otto Munters uit Amsterdam.
|
De volgende pagina De voorpagina Het inhoudsoverzicht |
De bovenkant van de pagina Zoeken op deze website Contact |