De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

De tak Jan Thomas van de IJsselsteinse familie

Janna Beijen (1846-1927) en haar nakomelingen

Janna Beijen (12.17) werd in 1846 geboren in Benschop. Zij was de jongste van de negen kinderen uit het huwelijk van Amel Beijen en Trijntje van 't Hoog. Op de pagina Dirk Beijen en zijn zoon Amel werd al vermeld dat Amel eerder getrouwd was geweest met Jannigje de Jong. Uit dat huwelijk waren acht kinderen geboren.
Amel Beijen overleed in 1848 toen Janna twee jaar oud was. Op dat moment waren nog twaalf van zijn kinderen in leven, van wie acht onder de veertien jaar. Trijntje bleef met de kinderen op de boerderij wonen. Een jaar later hertrouwde zij met Teunis de Wit.

Andries Johannes, een 'onwettig' kind

In 1865, toen Janna negentien jaar en nog ongehuwd was, beviel ze van een zoon, Andries Johannes (13.32). Vanwege het ontbreken van een wettige vader kreeg het kind de naam Beijen.
Ruim een jaar later trouwde Janna met de Lopikse koopman Arie Oskam. Zijn verwantschap met andere leden van de families Oskam en Beijen is te zien in het schema op de pagina Relaties tussen de families Beijen en Oskam.

Janna en Arie woonden eerst in Lopik en later in Ameide. Uit hun huwelijk werden zestien kinderen geboren, die uiteraard de naam Oskam kregen. Arie Oskam overleed in Ameide in 1917, Janna Beijen, inmiddels 81 jaar oud, in 1927.

In tegenstelling tot wat in dergelijke gevallen meestal gebeurde, werd Andries Johannes niet erkend toen Janna met Arie Oskam trouwde. Het kind bleef daardoor de naam Beijen dragen. Hij groeide niet op in het gezin Oskam-Beijen, maar bleef in Benschop achter bij zijn grootmoeder Trijntje Beijen-van 't Hoog.
Deze pagina gaat over hem en over zijn nakomelingen met de naam Beijen.

Getrouwd met Aaltje van Ee

In 1867 overleed Teunis de Wit, de tweede man van Trijntje. Haar nog thuiswonende kinderen vertrokken geleidelijk naar elders. Jarenlang woonden alleen Trijntje en haar kleinzoon Andries Johannes, die de roepnaam Hannes had, nog bij elkaar. Het is niet duidelijk of ze op dezelfde boerderij waren blijven wonen. Trijntje werd in het bevolkingsregister nog wel aangeduid als veehoudster en Hannes als bouwman (boer).

In 1885/86 moest Hannes Beijen een jaar in militaire dienst bij de vesting-artillerie. In 1887 moest hij nog een maand op herhaling. Volgens het militaire stamboek was hij 1,64 meter lang. Zijn signalement zag er verder als volgt uit: Aangezicht: ovaal. Voorhoofd: hoog. Oogen: bruin. Neus: spits. Mond: klein. Kin: rond. Haar: rood. Wenkbrauwen: idem. Merkbare teekenen: pokdalig.

In juli 1891, toen Hannes 26 jaar was, trouwde hij in Benschop met de 20-jarige Aaltje van Ee. Zij was een boerendochter en kwam uit het naburige Jaarsveld.
Drie dagen na het huwelijk overleed Hannes' grootmoeder Trijntje Beijen-van 't Hoog, bij wie hij zijn hele leven gewoond had. Zij was 79 jaar geworden.

In het najaar van 1891 en in de jaren daarna werden in Benschop uit het huwelijk van Hannes en Aaltje vijf kinderen geboren. Bij de eerste vier geboorteaangiftes, in de jaren 1891-1898, werd Hannes aangeduid als bouwman. Bij het overlijden van een van de kinderen in 1899 werd hij werkman genoemd en bij de vijfde geboorteaangifte, in februari 1900, sleper. Een sleper was iemand die vracht vervoerde met paard en wagen. In die laatste akte werd een ander adres genoemd dan eerst. Kennelijk woonde het gezin toen niet meer op de boerderij.

Verhuisd naar Rotterdam

Kort daarna verhuisde Hannes met zijn vrouw en kinderen naar Rotterdam. In die stad, die zich in die tijd sterk ontwikkelde, was meer werk voor hem dan in Benschop.
Het gezin woonde in Rotterdam onder andere in de Veemarktstraat en de Hugo de Grootstraat. Hannes werkte op de veemarkt en werd in de verschillende akten onder andere aangeduid als voerman, stalknecht en koetsier. Het verhaal gaat dat Aaltje vaak op de markt de koeien molk.
Een kleinzoon vertelde dat Hannes volgens de verhalen erg veel dronk. Zijn bijnaam zou Rooie Hannes zijn geweest naar de kleur van zijn neus.
Op de foto staan Hannes en Aaltje bij een plechtige gelegenheid.
Aaltje Beijen-van Ee overleed in 1934 in Rotterdam na een ongelukkige val in een meterput. Hannes Beijen overleed in 1943 in de inrichting Maasoord in Poortugaal.

De kinderen van Hannes en Aaltje

Hannes Beijen en zijn vrouw kregen acht kinderen, van wie er vijf volwassen werden. Een kort overzicht:

zoon/dochter geboren overleden echtgenoot
Trijntje Johanna (14.40)Benschop 1891Rotterdam 1949Arie Post
Willempje (14.41)Benschop 1893New York 1975Jacob Adriaan Moggré
Johan Arie (14.42)Benschop 1895Benschop 1899-
Jan Willem (14.43)Benschop 1898Rotterdam 1962Maria Meerten(s)
Arigje Johanna (14.44)Benschop 1900Rotterdam 1900-
Johan Arie (14.45)Rotterdam 1901Rotterdam 1995Geertje Verzijden
Johannes (14.46)Rotterdam 1903Rotterdam 1985-
Amel Willem (14.47)Rotterdam 1907Rotterdam 1907-

Twee van hun zoons kregen nakomelingen in de Beijen-lijn. Dat takje bestaat inmiddels uit tientallen mensen. De meesten van hen wonen in de regio Rotterdam. Hieronder iets meer over die zoons.

Jan Willem Beijen en Maria Meerten(s)

Jan Willem Beijen (14.43) (roepnaam Jan) werd in 1898 geboren, toen zijn ouders nog in Benschop woonden. Hij groeide op in Rotterdam.
Jan trouwde in 1920 met Maria Meertens, die in 1900 in Rotterdam was geboren. Officieel heette ze Meerten omdat de vroedvrouw bij de aangifte van haar geboorte per abuis de naam van Maria's vader zo had opgegeven. In de familie werd de naam Meertens gebruikt.
Jan en Marie kregen zeven kinderen, van wie er één jong overleed. Ze woonden in Rotterdam-Pernis.
Jan Beijen was gemeenteambtenaar en werkte in uitvoerende functies, onder andere bij de gemeentelijke reinigingsdienst ROTEB.

  

In 1962, toen Jan 64 was, werd hij na zijn werk vermist. Twee dagen later vond de rivierpolitie zijn stoffelijk overschot in de Maashaven in Rotterdam.
Maria Beijen-Meertens(s) overleed twee jaar na haar man, in 1964.

Johan Arie Beijen en Geertje Verzijden

Johan Arie Beijen (14.45) (roepnaam Arie) werd in 1901 in Rotterdam geboren. Hij trouwde in 1922 met Geertje Verzijden. Zij was in 1900 in Rotterdam geboren. Arie en Geertje kregen tien kinderen. Arie Beijen werkte eerst bij de oliemaatschappij Petrofina en had later een boerderijtje en een groot stuk land aan de 's-Gravenweg, destijds een landelijke weg tussen de Rotterdamse wijk Kralingen en Nieuwerkerk aan den IJssel. Hij gebruikte dat land vooral voor koeien die afkomstig waren van de veemarkt. Net als zijn vader was hij dus nauw betrokken bij de markt.

  

Hierboven links een foto van Arie en Geertje en rechts Arie met een paar koeien.
Arie overleed in 1995, Geertje in 1997. Ze werden 94, respectievelijk 96 jaar.

Een van hun zoons, Floris Jan (Floor) Beijen (15.31), werd geboren in 1926 in Rotterdam. Hij werkte eerst als veeverzorger bij zijn vader. Later had hij een voegersbedrijf en hielp hij in het café van zijn schoonvader aan de Goudse Rijweg in Rotterdam. In 1972 nam hij dat café over. Het had veel klanten van de vlakbij gelegen veemarkt, die echter in 1974 gesloten werd.
In 1979 verplaatste Floor zijn café naar een pand op de hoek van de Koepelstraat en de Crooswijkseweg. Hij liet daar zijn naam op de ruiten zetten. Rond 2001, toen het werk hem te zwaar werd, verkocht hij de zaak. Het café bleef het nog tot rond 2020 zijn naam houden.
De foto hieronder is gemaakt in 2009. Floor Beijen overleed in 2014.


   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Reacties of vragen