De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

De tak Jan Thomas van de IJsselsteinse familie

Floor Beijen uit Soest

Deze pagina is gemaakt in juli 2012. Floor Beijen was toen 89.
Hij is op 3 juli 2018 overleden, acht dagen voordat hij 95 zou worden.

"Als je ouder wordt, ga je zien hoe betrekkelijk het leven is." Dat zei Floor Beijen uit Soest toen ik hem in juli 2012 opzocht. Floor was net 89 geworden en vertelde over zijn leven waarin hij veel heeft meegemaakt. De meest ingrijpende periode was de tijd na de Tweede Wereldoorlog, toen hij als militair in het toenmalige Nederlands-Indië diende.

Geboren in 1923

Floris Willem Beijen (15.67) werd in 1923 in Utrecht geboren. Hij was het eerste en enige kind van Floris Amel Beijen (14.79) en Wilhelmina van Dalen. Toen Floor twee jaar oud was, verhuisde het gezin naar Soest. Floors vader had een klein invaliditeitspensioen als afgekeurd remmer bij de spoorwegen en hoopte in Soest als koopman en los arbeider wat bij te kunnen verdienen. De pagina Jilles Beijen Gerritszoon en zijn nakomelingen laat zien dat hij zich daarbij niet altijd aan de wet hield. Hij deed van alles wat verboden was, zegt zijn zoon Floor nu.

Het gezin Beijen woonde op verschillende plaatsen in het buitengebied van Soest, onder andere aan de Wieksloterweg en vanaf 1937 in een huisje aan de Zoom, in de bossen aan de kant van Den Dolder. Er was daar veel wild: korhoenders, fazanten, konijnen, hazen, reeën en nog veel meer. Alleen jagers met een jachtvergunning mochten daarop jagen, maar Floor senior schoot stiekem ook wild, deels voor eigen gebruik en deels om aan poeliers te verkopen. Zijn gezin had het harder nodig dan de jagers, vond hij. Floor junior leerde van zijn vader om ook met de 9 millimeter-buks om te gaan.

Natuur en techniek

Floor ging als kind naar de Van der Huchtschool, een nog steeds bestaande lagere school in Soest op humanitaire grondslag. Hij leerde er veel over de natuur, die hij natuurlijk ook in de bossen om zich heen zag en waarvan hij nog steeds kan genieten. Daarna ging hij naar een ambachtsschool in Amersfoort, waar hij opgeleid werd tot automonteur. De theorie vond hij moeilijk, maar met zijn handen kon hij alles. Na zijn schooltijd werkte hij bij een fiets- en autowerkplaats in Bilthoven en bij een kunstsmid in Soest.

De Tweede Wereldoorlog

'Opoe Klaverstraat'
Floor herinnert zich zijn grootmoeder, Anna Hendrika Hermina Beijen-Beijen, nog goed. Ze was de weduwe van Ruth Beijen (13.55) en woonde de laatste tientallen jaren van haar leven in een huisje in de Klaverstraat in de wijk Wittevrouwen in Utrecht. Haar kinderen gingen successievelijk het huis uit, maar Anna, 'Opoe Klaverstraat', bleef haar kinderen en kleinkinderen goed volgen. Ze overleed in 1944.
Intussen was de Tweede Wereldoorlog uitgebroken. De Duitsers hadden de vliegbasis Soesterberg in bezit genomen en breidden die sterk uit. Omstreeks 1942 hoorde Floor dat hij bij een BMW-fabriek in Bremen zou moeten gaan werken. Hij hield zich eerst schuil in de omgeving, maar toen de Duitsers een paar keer op zoek naar hem waren geweest besloot hij om weg te gaan uit Soest. Hij ging naar Benschop, de plaats waar zijn grootmoeder was geboren. Daar werkte hij als knecht op twee boerderijen. Er kwamen bijna nooit Duitsers in Benschop, dus het was er relatief veilig.

Aan het eind van de oorlog veranderde dat: nadat er in Benschop een Duitser was doodgeschoten werden er razzia's gehouden. Floor vluchtte over de Achterkade naar IJsselstein en ging daarvandaan met de bus richting Soest. Bij de Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder kreeg hij een manchesterpak zoals de verpleegden dat droegen. Hij zette een hoedje op en trok een onnozel gezicht. Op die manier kon hij heel goed voor een patiënt doorgaan. De rest van de oorlog kwam hij veilig door.

Naar Nederlands-Indië

Na de oorlog ging Floor als automonteur werken bij een Ford-garage in Amersfoort. Daarna werkte hij als technicus bij de Nederlandse afdeling van het Engelse leger dat toen nog in Nederland gelegerd was.
Toen er een oproep kwam voor vrijwilligers om de 'orde en vrede' in Nederlands-Indië te helpen herstellen, liet Floor zich overhalen en meldde hij zich aan. Hij werd als pelotonsmonteur ingedeeld bij de aan- en afvoertroepen. Na een opleiding in de Chassé-kazerne in Breda vertrok hij in april 1946 met de Sibajak naar Java. Het was de bedoeling dat zijn onderdeel tweeëneenhalf jaar zou blijven, maar toen die tijd bijna om was, begon eind 1948 de tweede 'politionele actie'. Uiteindelijk kwam Floor in juli 1949 terug naar Nederland.

De aan- en afvoertroepen waren in principe niet bestemd om mee te doen aan de gevechten, maar Floor heeft wel het nodige gezien en meegemaakt. Hij was bijvoorbeeld bij een grote aanval op Djokjakarta waarbij tanks de poort van de kraton open ramden. Zelf heeft hij gelukkig niet meegedaan aan de excessen die er geweest zijn, maar hij heeft wel gemerkt dat er in ieder mens een beest huist. Als je zo'n oorlog meemaakt, geeft dat blijvende beschadigingen die niemand kan herstellen. Zelf heeft hij het jarenlang heel moeilijk gevonden om erover te praten, en dat begint nu pas te veranderen.

Gascon en Centraal Beheer

Toen Floor weer terug was in Nederland, zwaaide hij af als militair. Hij werkte daarna in een burgerfunctie als tankmonteur op de werkplaats in Leusden van de Huzaren van Boreel. Na een korte periode als verkoper bij een caravanbedrijf in Soest trad hij in dienst bij Gascon, een bedrijf dat in opdracht van gasbedrijven gastoestellen ombouwde voor de omschakeling van stadsgas op aardgas. Hij onderhield de relaties met de gasbedrijven en werd later hoofd van de interne dienst, waardoor hij verantwoordelijk was voor het beheer van het wagenpark. Dat betekende ook dat hij met de verzekeraars onderhandelde over schadegevallen.

In 1973 trad Floor in dienst bij een van die verzekeraars, Centraal Beheer. Hij zette daar de Verkeersalarmdienst op, die ervoor zorgde dat de verzekerden van Centraal Beheer bij ongelukken snel geholpen werden. Floor voerde als chef van de dienst veel overleg met de Wegenwacht en met garagebedrijven. Toen andere verzekeraars zich daarbij aansloten, groeide de Verkeersalarmdienst uit tot de nu nog bestaande Verzekeraarshulpdienst. Floor maakte afspraken met de Bovag over de eisen die aan de takelwagens en het personeel werden gesteld, met de sloopsector en met de politie. In 1984 ging hij met pensioen.

Verliefd en getrouwd

Na zijn terugkeer uit Indië ontmoette Floor het meisje dat zijn vrouw zou worden: Ans Groenendijk. Ans woonde in Den Haag, maar ging vaak met haar familie naar een kampeerterrein vlak bij het ouderlijk huis van Floor in Soest. Het klikte, en ze trouwden in het najaar van 1951. Ans was een aantal jaren gezelschapsdame en hulp van een barones in Baarn. Later kregen ze een dochter en een zoon, en rond 1990 kwamen er zes kleinkinderen, van wie er helaas een is overleden. Inmiddels zijn Ans en Floor meer dan 60 jaar getrouwd.

Actief gebleven

Ans en Floor hebben altijd veel gereisd. Met de caravan achter de auto trokken ze door heel Europa, tot aan Griekenland toe. Van de caravan hebben ze inmiddels afscheid genomen, maar ze reizen nog steeds graag.

Ook op andere gebieden bleef Floor na zijn pensioen actief. Zo is hij jarenlang vrijwilliger geweest bij de archeologische dienst van de gemeente Amersfoort. Hij fotografeerde veel vondsten en was houtdeskundige. Ook al blijft er van houten voorwerpen in de grond vaak weinig over, uit verkleuringen van de grond kun je soms toch het een en ander opmaken.

Een goede band

Wat Floor in Indië heeft meegemaakt doet nog steeds pijn. Toch kijkt hij met een goed gevoel terug op zijn leven. Met Ans heeft hij een goed leven gehad en hij heeft een goede band met zijn kinderen en kleinkinderen. Die is heel anders dan de band tussen Floor en zijn vader, met wie het altijd nogal stroef ging. Achteraf denkt Floor dat zijn vader misschien jaloers op hem was.

In 2005 is Floor met zijn zoon twee weken naar Bali geweest. Daar is de foto hiernaast gemaakt.
Zijn vijf kleinkinderen beschouwt hij als zijn vrienden. Ze komen vaak langs. "Hee, ouwe man", zeggen ze dan. En dat is fijn om te horen.


   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Reacties of vragen