De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

De oudste generaties van de IJsselsteinse familie

Laurens Beijen uit de achttiende eeuw

Tot eind 2002 stond er bij de losse eindjes een raadselachtige figuur: Laurens Beijen. Hij woonde in het begin van de achttiende eeuw in Wilnis en Linschoten. Ik wist dat hij verschillende keren getrouwd was geweest en ik wist iets over zijn onprettig geëindigde carrière als gerechtsbode, maar verder miste ik allerlei essentiële genealogische informatie. Ik wist niet waar en wanneer hij geboren was, wie zijn ouders waren en waar en wanneer hij overleden was. Dat was extra intrigerend omdat hij vrijwel zeker de enige was die ooit dezelfde voor- én achternaam heeft gedragen als ik. Over zo iemand wil je wel wat meer weten.

Inmiddels is deze Laurens geen los eindje meer: ik ontdekte dat hij (indirect) bij de oudste generaties van de IJsselsteinse familie hoort. Dat hij zo moeilijk thuis te brengen was, is te verklaren doordat hij eigenlijk helemaal geen Beijen heette: hij heette Laurens Both.



Het verhaal van de vondst heb ik beschreven in een artikel in het april/mei-nummer 2003 van Gens Nostra, het blad van de Nederlandse Genealogische Vereniging. De tekst van het artikel is te vinden via de pagina Artikelen.

Hierna volgt een samenvatting van wat er nu bekend is over de levensloop van Laurens. Daarin heb ik ook nieuwe informatie verwerkt die ik op het spoor kwam na de publicatie van het artikel.

Beijen en Both

In 1658 trouwde Jannichgen Beijen (5.7), een dochter van de vroegere IJsselsteinse schepen en burgemeester Gijsbert Beijen (4.5), met Teunis Rijckszoon Both, die eveneens uit IJsselstein afkomstig was. Teunis en Jannichgen kregen drie kinderen, onder wie een zoon Gijsbert, die geboren werd in 1663. Deze Gijsbert Both trouwde in 1687 in IJsselstein met Susanna Wepster, die afkomstig was uit Utrecht. In de jaren 1690 tot 1697 werden er in IJsselstein zes kinderen van hen gedoopt, waaronder op 8 april 1694 een tweeling: Laurens en Dirck. Hieronder staat hun inschrijving in het doopregister.



Doopgetuigen waren Gijsberts moeder, de al genoemde Jannichgen (Jannighje) Beijen, en een nicht van Gijsbert, Cornelia Beijen (6.20).
Van de tweeling is Dirck op jonge leeftijd overleden. Over de jeugd van Laurens, de hoofdpersoon van deze pagina, weten we niets.

Voor zover bekend stamt de volgende vermelding van Laurens uit een archiefstuk uit 1715, toen hij 21 jaar was. Hij trouwde toen in de katholieke statie (schuilkerk) van
Bij het schrijven van het artikel in Gens Nostra had ik het huwelijk in 1715 nog niet gevonden.
De naam Beijen in het trouwboek zou ook als Boijen kunnen worden gelezen. Bij alle latere vermeldingen van Laurens staat er echter duidelijk Beijen.
Dat het huwelijk in een katholieke kerk plaatsvond, terwijl Laurens van protestantse afkomst was, betekent waarschijnlijk dat Marritje katholiek was. De drie volgende huwelijken van Laurens werden gesloten in een protestantse kerk.
Waveren bij Vinkeveen en Waverveen met Marritje Breuren. Het verwarrende is echter dat hij in het trouwboek niet Laurens Both werd genoemd, maar Laurens Beijen. Er werd niet vermeld uit welke plaats hij afkomstig was. Kennelijk koos Laurens ervoor om zich naar zijn grootmoeder van vaderskant Beijen te noemen.
Er zijn geen kinderen uit het huwelijk van Laurens en Marritje bekend. Uit het hieronder vermelde tweede huwelijk van Laurens blijkt dat Marritje voor 1732 moet zijn overleden.

Gerechtsbode in Wilnis

Kort voor 1731 overleed de gerechtsbode van de Utrechtse dorpen Wilnis en Westveen, Jan Gabrielsz. Meneven. Op 24 februari 1731 benoemde Anthonie van Dishoeck, de vrijheer van deze dorpen, een nieuwe gerechtsbode: .... so is dat wij ons vertrouwende op de bequaamhijd van Laurens Beijen den selven Laurens Beijen bij desen stellen en committeeren tot onse bode van onse heerlijkhijd van Wilnis ende Westveen sijn leven lang gedurende omme het selve bodeampt wel ende getrouwelijk te bedienen ende wel specialijk omme onse gereghtigheden te helpen bewaren onse Schout ende Schepenen te dienste te staan .... (etc.).
In de benoemingsakte werd verder niets over Laurens Beijen vermeld. Het was dus aanvankelijk onduidelijk of hij uit Wilnis of van elders afkomstig was.
Ruim een jaar later, in mei 1732, trouwde Laurens in Wilnis met Marritje Leliveld. Bij de inschrijving van het huwelijk werd vermeld dat hij de weduwnaar was van Marritje Breuren. Zijn tweede vrouw was, opvallend genoeg, de weduwe van Jan Gabrielsz. Meneven, zijn voorganger als gerechtsbode. In de jaren die daarop volgden was Laurens tamelijk actief op de onroerend-goedmarkt in Wilnis: hij kocht en verkocht verschillende huizen en boerderijen. Hiernaast staat de handtekening van Laurens Beijen onder een van de akten.

Naar Cattenbroek

Marritje Leliveld, de tweede vrouw van Laurens, moet overleden zijn tussen 1740 en 1743. Begin 1745 trouwde Laurens voor de derde keer, nu met de weduwe Grietje Aarts den Bruijnen. Zij was eigenaar van de herberg De Lindeboom in de buurtschap Cattenbroek, die onder Linschoten viel, maar net ten noorden van Montfoort lag. De Lindeboom, hiernaast afgebeeld op een tekening uit 1729, werd gebruikt als rechthuis van de polder Cattenbroek. Na het huwelijk van Laurens en Grietje werd Laurens aangeduid als de "hospes" (waard) van de herberg.
Uit een testament dat Laurens en Grietje in augustus 1745 samen maakten, blijkt dat ze geen van beiden kinderen hadden.

Ontslagen als gerechtsbode

De verhuizing van Laurens naar Cattenbroek kwam zijn werk als gerechtsbode in Wilnis niet ten goede. In 1746 vroeg Anthonie van Dishoeck, die nog steeds vrijheer van Wilnis was, aan het Hof van Utrecht om Laurens wegens plichtsverzuim uit zijn ambt als gerechtsbode te ontheffen. Het Hof gaf Laurens in december 1746 nog een laatste kans:
.... ordonneert denselven, als Gerechtsbode van Wilnis en Westveen, zijn bode-ampt na behooren wel en getrouwelijk waer te neemen, en speciael Schout en Schepenen ten dienst te staen in het convoceeren van dezelve, assisteeren op schouw- en rechtdagen, en voorts in alle saken zijn bode-ampt concerneerende, zoo als een goede Gerechtsbode schuldig is te doen, op poene van op de eerste klachte verklaert te worden van hetzelve Bode-ampt vervallen te zijn; ordonneerende hem wijders voor den 1 May aenstaende zig met ter woon binnen den voors. Gerechte te begeven, op poene als vooren....
Kennelijk verbeterde de plichtsbetrachting van Laurens volgens het Hof van Utrecht onvoldoende: in januari 1748 werd hij alsnog vervallen verklaard van zijn functie. Hiernaast staat een fragment uit het besluit van Van Dishoeck uit maart 1748 tot benoeming van de opvolger van Laurens.
Om een onbekende reden benoemde het Hof ook een curator voor Laurens. Die sloot in mei en juni 1748 enkele transacties met betrekking tot diens onroerend goed.

Naar Steenwijk

Ook het huwelijk van Laurens met zijn derde vrouw, Grietje den Bruijnen, duurde niet lang. Waarschijnlijk overleed zij in 1747 of in begin 1748. In juli 1748, toen Laurens kennelijk weer uit eigen naam mocht optreden, liet hij de hele inboedel van de herberg verkopen en in september van dat jaar verkocht hij De Lindeboom met de bijbehorende grond. In die tijd maakte hij ook een testament waarin hij zijn nicht Gijsbertje Both, een dochter van zijn jongere broer Dirck Both, tot zijn enige erfgenaam benoemde. De verdere afwikkeling van zijn zaken liet hij over aan een verre achterneef, Willem van der Roest. In akten uit die tijd, die ik pas later tegenkwam, staat bij zijn naam vermeld "eigentlijk genaamd Laurens Both".
Laurens verhuisde zelf in die tijd naar Steenwijk. Wat de aanleiding was voor een (zeker voor die tijd) zo verre verhuizing, is onduidelijk.
In Steenwijk trouwde Laurens voor de vierde keer. In oktober 1750 gingen in ondertrouw Laurens Bije genaamt Both, weduwnaar van Linschoten, en Berber Poortman, weduwe, beide wonende te Steenwijk. Laurens en Berber, die ook als Barbera werd vermeld, trouwden een maand later.

Laurens woonde de rest van zijn leven in Steenwijk. Hij overleed in 1764; zijn weduwe in 1778. In het begraafregister werd hij vermeld met zijn echte naam: Laurens Both.
Waarom hij zich enkele tientallen jaren Beijen heeft genoemd en daarna weer Both, blijft een raadsel.

Vererving van de familienaam in de vrouwelijke lijn kwam vroeger wel vaker voor. Bekend is dat dit in het verleden soms gebeurde wanneer een man was ingetrokken bij zijn schoonfamilie: vooral in het oosten van Nederland was de familienaam vaak gekoppeld aan de naam van de boerderij. Er konden ook andere redenen zijn waarom een kind niet de achternaam van de vader, maar die van de moeder of zelfs van een grootmoeder gebruikte. Soms was de vader niet bekend, soms droeg de familie van de vader nog geen achternaam maar werden er alleen patroniemen gebruikt, en soms was de familie van de moeder invloedrijker dan die van de vader. In het geval van Laurens Both alias Beijen lijken zulke omstandigheden niet aanwezig te zijn geweest.


   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Reacties of vragen