De familiesite Beijen/Beyen
door Laurens Beijen
De voorpagina
Het inhoudsoverzicht
De volgende pagina
De vorige pagina
De voornamenlijst
De fotogalerij
Zoeken op deze website
Reacties of vragen

De tak Jan Thomas van de IJsselsteinse familie

De schrijver Herman de Man en de familie Beijen

"In Hoenkoop, achter den IJsselstroom, daar ligt een zware kruishoef met breede lage stalling, twee vijfroei's hooibergen, zomerhuis en open wagenschuur, te midden van het vette land. Water-Snoodt is die woning geheeten. Dat is het onbezwaard bezit van de oude vrouw Beijen, de weeuw van Rijk Beijen verscheiden, die al zijn baasjaren Hoofdingeland, later Heemraad van de Vereenigde Waterschappen is geweest."

Zo begint Het wassende water, het bekendste boek van de schrijver Herman de Man. De hoofdpersoon van het boek is Gieljan Beijen, de tweede zoon van de weduwe Beijen. In zijn jonge jaren heeft hij een hevig maar onderdrukt conflict met zijn trotse moeder over de keuze van een huwelijkspartner, maar na lange tijd verzoenen beiden zich. Gieljan brengt het, eigenlijk ongewild, tot plaatsvervangend dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van den Lekdijk Benedendams. In die functie speelt hij een belangrijke rol in een winter waarin de rivierdijken dreigen te bezwijken. Ondanks veel verzet weet hij gedaan te krijgen dat de Lopikerwaard onder water wordt gezet om nog ernstiger schade elders te voorkomen. Zijn worsteling met het christelijke, in zijn geval streng-calvinistische, geloof is een belangrijk element in het boek.

Geen waar gebeurde verhalen

Veel mensen hebben het boek gelezen of de TV-bewerking gezien, en vragen zich af in hoeverre het verhaal berust op historische gegevens en hoe het zit met de Beijens uit het boek.
Die Beijens hebben nooit bestaan, althans niet zoals ze in het boek worden beschreven. Herman de Man schreef geen geschiedenisboeken maar romans. Daarbij combineerde hij allerlei mensen die hij had leren kennen en dingen die hij had horen vertellen tijdens zijn tochten door de Lopikerwaard en omgeving, de streek waar hij was opgegroeid. Over Herman de Mans aanpak schreef Henk Povée, een van de mensen die zich grondig in hem hebben verdiept: "hij beschreef bijvoorbeeld een schandaaltje rond de rijkste boer van Benschop, gaf hem de naam van de rijkste boer in Polsbroek mee en situeerde zijn verhaal dan een paar kilometer verderop in Hoenkoop. In de praktijk een dusdanig spaarzame verhulling dat verschillende streekbewoners weinig plezierig werden getroffen door hun eigen verheffing tot romanheld of -heldin."

Ook Het wassende water was geen getrouwe weergave van feiten. In Hoenkoop hebben nooit Beijens gewoond; in naburige plaatsen als Benschop, Polsbroek of Lopik woonden daarentegen veel leden van de tak Jan Thomas van de IJsselsteinse familie. De voornamen Gieljan en Rijk kwamen in de tijd van Herman de Man in de familie Beijen niet voor (in 1971 werd er in de tak Jan Thomas alsnog een Gieljan Beijen geboren, en in 1990 een Rijk Willem Beijen). Er is in Hoenkoop (bij Oudewater) wel een boerderij 'Water-Snoot' (afgebeeld op de foto bovenaan deze pagina), maar die staat langs de weg en niet, zoals in het boek, midden in het land. En nog een opvallend punt: de Lopikerwaard heeft sinds 1751 niet meer onder water gestaan, terwijl het boek rond 1900 speelt.

Cornelis Pieter Beijen en het Herman de Man-huis


Toch zijn er veel raakpunten tussen Herman de Man en de familie Beijen. De schrijver, die in 1898 geboren was als Salomon Herman Hamburger, woonde bijvoorbeeld van 1906 tot 1909 met zijn ouders in het voorste gedeelte van een huis op de hoek van het Dorpsplein en de Noordzijde in Benschop dat eigendom was van Cornelis Pieter Beijen (13.20) uit de tak Jan Thomas. Deze Cornelis Pieter was de houder van het plaatselijke postkantoor, dat gevestigd was in het achterhuis. De ansichtkaart waarop het hoekhuis is te zien bevindt zich in de verzamelingen van Het Utrechts Archief. Een grotere versie van de foto, die waarschijnlijk rond 1920-1930 gemaakt is, kan worden geopend door hier te klikken. Met enige moeite is op de grotere versie te zien dat op de winkelruit tabak en sigaren werden genoemd. In die tijd woonde er in het voorhuis een sigarenmaker.
Het huis is tot omstreeks 1960 eigendom van de familie Beijen gebleven. Het wordt ook genoemd op de pagina Willem Beijen (1830-1895) en zijn nakomelingen.
Hieronder staat een recente foto van het huis, afkomstig van Google Streetview. Het huis heet tegenwoordig Herman de Man-huis.


Hieronder staat een fragment uit een artikel van Henri A. Ett uit het tijdschrift Maatstaf uit 1975: Herman de Man - Een poging tot reconstructie van zijn verhalend proza. Volgens hem heeft Herman de Man zich bij het schetsen van het karakter van Gieljan Beijen laten leiden door de bewondering die hij in zijn jeugdjaren koesterde voor Cornelis Pieter Beijen, die naast zijn andere werkzaamheden oprichter was van een brandwaarborgmaatschappij. Gieljan Beijen was in Het wassende water oprichter van een coöperatieve inkoopvereniging.


In een uitzending van RTV Utrecht uit 2018 was het Herman de Man-huis ook te zien. De historicus Maarten van Rossem vertelde over zijn waardering voor het werk van Herman de Man ('de Tolstoj van de Lopikerwaard'). De boeken die hij schreef waren volgens Van Rossem van een veel hogere kwaliteit dan de streekromans die na de Tweede Wereldoorlog op de markt kwamen.

Andere Beijen-contacten

Henri Ett zag ook in een ander boek van Herman de Man, Rijshout en rozen, een relatie met een Beijen. In dat in Benschop spelende boek komt een mijnheer Lafayette voor "die zooveel als rentmeester was over 't goed van den gekken Jonker". Met die jonker werd volgens Ett een lid van de familie Strick van Linschoten bedoeld, en bij de creatie van Lafayette zou Herman de Man onder andere Gerrit Beijen Pz. (13.2) (1849-1927), rentmeester en jachtopziener van de familie Strick van Linschoten, voor ogen hebben gehad. Deze Gerrit was de vader van een schoolvriendje van Herman de Man, Pieter Martinus Beijen (14.2).
Gerrit en Pieter Martinus worden beiden genoemd op de pagina Pieter Beijen (1824-1878) en zijn nakomelingen.

Uit de familie-overlevering is verder bekend dat Herman de Man veel optrok met de een ander lid van de tak Jan Thomas, Floris Beijen (13.76) (1891-1957). Diens moeder, Maria Helena Beijen-Hoogeboom, was net als de oude vrouw Beijen uit Het wassende water weduwe en zou qua karakter voor haar model hebben gestaan. Floris werd geboren op een boerderij in Haastrecht, waarschijnlijk niet ver van de plek in Hoenkoop waar Herman de Man de hoeve Water-Snoodt situeerde. En ook de Kloosterboerderij in Stein bij Gouda, waar Gerrit Beijen Gz. (11.21) (1826-1884) jarenlang gewoond heeft en waar de ouders van Floris voor diens geboorte een aantal jaren woonden, speelde een rol in Het wassende water. Herman de Man schrijft dat Gieljan Beijen na zijn huwelijk met de uit Stein afkomstige Aaigie Scheer ging "boeren op huurspul waar kooprecht op was, palend aan 't aloud huis, de voornaamste steê uit de contreie, 'Het Klooster' alwaar in de oudheid Erasmus heeft gewoond en zijn stoel nog zorgvuldig bewaard blijft".

Het wassende water en de andere boeken van Herman de Man bevatten dus geen geschiedenis van de familie Beijen, maar er waren wel Beijens die er, soms onder een andere naam, een rol in speelden.


   De volgende pagina

De voorpagina
Het inhoudsoverzicht

De bovenkant van de pagina
Zoeken op deze website

Reacties of vragen